De zon scheen uitbundig op een mooie voorjaarsdag in mei. Tom was vroeg opgestaan en na een korte douche maakte hij een dubbele cappuccino met veel melk in een heel grote kom. Op de voorpagina van de krant, die Tom nog steeds in de brievenbus kreeg, stond met grote letters: ‘Als u maar gaat stemmen’, het was verkiezingsdag voor een Europees parlement. Tom was van plan om te gaan stemmen zoals hij 40 jaar lang had gedaan. Niet dat het veel uithaalde, het was wel duidelijk dat verkiezingen maar marginale verschillen in beleid opleveren. De structuren blijven bestaan en waar het natuurlijk om gaat is geld en macht. Wie de macht heeft probeert die zo lang mogelijk te houden. De statistieken laten zien dat meer dan de helft van de mensen in Nederland 40 jaar lang niet zijn gaan stemmen. dat geeft wel aan dat de politici er niet in geslaagd zijn het belang van wat zij doen duidelijk te maken. Moeilijker is het niet.
Tom sprong op zijn fiets en reed naar het stembureau. Hij zette zijn fiets in een rek, het was de enige fiets. Het stembureau was zoals altijd gevestigd in de sporthal van een school, zo’n school waar je vroeger tegen je zin allerlei oefeningen moest doen. Het stembureau was leeg, hij was de enig aanwezige stemmer. In de verste hoek van de sporthal zat personeel van de gemeente achter een brede tafel om de stembiljetten te overhandigen. Tom liep erheen, groette en gaf zijn paspoort en stempas. Hij kreeg het stembiljet, liep naar het stemhokje en vouwde het enorme stuk papier open. Thuis had hij al gekeken op wie hij zou gaan stemmen en hij kleurde een rondje op het stembiljet rood en vouwde het dicht. Alles gaat tegenwoordig digitaal, maar dit moet blijkbaar nog met potlood en papier. De container waar het stembiljet in moest was zwart en Tom stopte het biljet er in. Hij moest altijd aan de tv beelden denken van politici die voor de camera’s van persfotografen breed lachend hun biljet heel langzaam in de gleuf van een stemcontainer lieten vallen.
Tom groette de stembureaumedewerkers en liep naar de uitgang, hij was nog steeds de enige die om 10.30 uur was komen stemmen. Aan de overkant van de straat was een kinderspeelplaats, de kinderen hadden plezier en klommen op de speeltoestellen en riepen elkaar toe. De heerlijke onbezorgdheid van de jeugd. Stemmen hoefden deze kinderen voorlopig nog niet. Tom keek er een tijdje naar en pakte zijn fiets uit het rek. Op de fiets gezeten dacht hij aan een uitspraak van de bekende Engelse staatsman Winston Churchill: “Democratie is geen goede staatsvorm, maar ik ken geen betere”.
(C) Ronald Puma (foto en tekst)