Een Bruin Café (Kort verhaal)

Het café was niet druk, er waren maar een paar klanten, alleen mannen, geen vrouwen. Het was vroeg in de middag op een voorjaarsdag. De zon scheen naar binnen in het voorste deel van het café, hoe verder je naar achteren ging hoe donkerder het werd. Heel zacht klonk muziek uit de luidsprekers. Het was mooi van lelijkheid in het café, decennia van gebruik hadden de muren en het plafond een onbestemde bruingele kleur gegeven. Het rook naar kroeg: een mengeling van bier en sigarettenrook. Aan een van de muren hing een heel grote klok. De klok stond stil.

Aan een tafeltje bij het raam las een van de klanten een krant. Als hij de krant doorgebladerd had begon hij weer bij de voorpagina. Af en toe stond hij op, liep naar de bar, bestelde een fles bier en een schoon glas, rekende direct af en ging weer zitten. Alleen mensen die in het verleden nooit problemen hadden met het betalen van hun consumpties konden hier op rekening drinken. Soms als er aan de bar een gesprek gevoerd werd, maakte hij een opmerking, zijn stem was luid en doordringend. Hij volgde ieder gesprek dat in de hele kroeg gevoerd werd, maar vandaag had hij nog niets gezegd. Een man in een witte overall met verf erop stond voor een gokkast in een hoek. Hij had een versleten groen jack aan, uit een van de borstzakken stak een duimstok. In zijn linkerhand hield hij een glas bier vast. Af en toe stopte hij geld in de kast en drukte met zijn rechterhand op de knoppen, hopend op geluk. Hij vloekte een paar keer, maar deed dat wel zachtjes. Met dit soort gokkasten wist je zeker dat het een illusie was dat je kon winnen. Maar in het leven heb je illusies nodig om er doorheen te komen. Als zijn muntgeld op was ging hij naar de bar om te wisselen.

Achter de bar stond een meisje, ze was jong en knap. Waarschijnlijk een studente die hier werkte om haar studie te bekostigen. Haar donkere haar was in een staartje samengebonden. Op het zwarte T-shirt dat ze aanhad stond het logo van een biermerk. Een van de klanten zat aan de bar en sprak met haar. Hij zei iets waardoor ze moest lachen. Ze had een leuke, lieve, lach. Je hoopte dat ze nog een keer zou gaan lachen.

Er kwamen een man en een vrouw binnen, ze liepen direct door naar het achterste deel van het café, de rookruimte. De deuren stonden echter altijd open zodat de rook zich toch in het hele café kon verspreiden. Nadat de man zijn jas had opgehangen kwam hij terug naar de bar en bestelde twee halve liters bier in een fles. Hij zag er vermoeid uit en had een donkere trui aan waar een gat in zat. Zijn volle witgrijze baard was onverzorgd en zag er niet zo uit als de baarden die weer in mode waren en waarvoor mensen niet naar de kapper gingen maar naar een barbier.

Tom en Richard zaten naast elkaar aan de bar. Tom bestelde bier bij het barmeisje. Ze tapte kundig twee glazen vol en met een spatel schoof ze langzaam het schuim eraf. Op een ouderwetse blocnote noteerde ze de consumpties. Nadat ze geproost hadden door de glazen even tegen elkaar te tikken zei Tom: ‘Waanzin is het thema van de Boekenweek dit jaar.’

‘Interessant thema,’ antwoordde Richard.

‘Over waanzin is veel te zeggen, ken je dat verhaal over die schrijver, Ernest Hemingway?’

‘Welk verhaal?’ vroeg Richard.

‘Nou, Hemingway was een zeer succesvol schrijver, maar hij had een turbulent leven achter de rug met veel drank. Het schrijven ging hem steeds moeizamer af, hij had achtervolgingswaan, last van depressies en kreeg zelfs elektroshocks toegediend. Toen hem het advies gegeven werd om naar een psychiater te gaan antwoordde hij: “De enige psychoanalyticus die ik vertrouw is mijn draagbare Corona 3”.’

‘Wat is dat?’, vroeg Richard.

‘Dat is een zo’n oude typemachine.’

‘Ha, ha!’

‘Toen hij 61 was schoot hij zichzelf dood, hij pakte ’s ochtends vroeg zijn favoriete dubbelloops jachtgeweer uit kast, stak de loop in zijn mond en haalde met een teen de trekker over.’

‘Pfff, waanzin, te gek voor woorden’, zei Richard en vervolgde: ‘Kunstenaars moeten de diepte in om tot iets te komen, maar je moet wel weten hoe ver je gaat, vooral met drank, anders kan het leven een hel worden. Hij heeft in ieder geval wel zijn prachtige adagium waargemaakt dat het beter is één jaar als leeuw dan honderd jaar als schaap te leven. Hemingway was een fantastische schrijver en is nog steeds een inspiratiebron voor veel mensen. Nog een biertje?’ vroeg hij er direct achteraan.

‘Ja, we nemen er nog een, drank is toch de olie van de ziel, nietwaar,’ zei Tom zonder dat het een vraag was.

Terwijl het meisje twee volle glazen bier netjes op een viltje voor hen neerzette, dacht Tom er over om haar te vragen of ze niet even wilde lachen. Er schoot hem zo snel niet iets leuks te binnen om te zeggen, zo vlot was hij niet. Maar het is vreemd om aan iemand te vragen of hij wil lachen zonder aanleiding of grap, ja, soms deed hij dat als fotograaf wel natuurlijk, maar dan had het als doel iemand lachend op een foto te krijgen. Ook dat was wel eens vreemd. Dus vroeg hij het maar niet.

‘Weet je op wie die man met die baard lijkt die net binnenkwam?’, vroeg Tom.

‘Nou?’

‘Op Hemingway.’

Ze zwegen allebei en dronken van het bier. De man bij het raam keek naar buiten, de krant lag dichtgevouwen voor hem op tafel, op straat gebeurde niets. Net zoals de klok aan de muur stond de tijd in dit bruine café ook even stil, een weldadig moment van rust. Het meisje achter de bar lachte haar lieve lach.

(Iedere overeenkomst met bestaande personen, plaatsen en situaties berust op toeval).

Een bruin cafe (C) Ronald Puma

 (C) 2015 Ronald Puma (Tekst en foto)

Over Ronald Puma

Fotograaf in Nederland / Photographer in the Netherlands.
Dit bericht werd geplaatst in cultuur, filosofie, journalistiek, kort verhaal en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s